UDDEL – Het is deze week, 17/18 april, 80 jaar geleden dat Uddel bevrijd werd door de Canadesen. Inwoners van Uddel die de Tweede Wereldoorlog meeemaakt hebben en er over kunnen vertellen zijn er niet zo veel meer. De inwoners die nu 90 jaar of ouder zijn waren nog schoolkinderen in 1940. In het hoofdstuk over de oorlog in het boek van Uddel, uit 1992, kunnen we lezen dat Uddel een klein, besloten dorp was, waar de maatregelen van de bezetter slechts geleidelijk tot de inwoners van Uddel doordrong. Met de aanleg van vliegvelden in de omgeving van Uddel werden er Duitsers ingekwartierd in Uddel.
We hebben twee inwoners van Uddel wat vragen mogen stellen hoe zij de oorlog beleefd hebben. Kees Vermeer (94 jaar) en Rein Schouten (92 jaar); zij waren nog kinderen toen de oorlog uitbrak en gingen nog naar school. Kees naar de openbare school aan de Garderenseweg, en Rein naar de christelijke school op ’t Hof. “We gingen op de klompen naar school”, zei Rein.
Beiden geven aan niet veel te weten, er werd niet veel gesproken over wat er gebeurde en als kind werd je er buiten gehouden. Er was geen radio in huis en er werd geen krant gelezen, maar door de vliegtuigen die over Uddel kwamen, die richting het westen vlogen, wist men dat de oorlog was uitgebroken.
“Ik weet nog wel, vertelde Kees, de Duitsers hadden mooie peerdjes, en die stonden o.a. bij ons in de schuur. En niet alleen bij ons, in de omgeving waren alle schuren gevorderd om de paarden te stallen.” Op een gegeven moment werden alle fietsen gevorderd van de inwoners van Uddel en die moesten ingeleverd worden bij de Barak. “We hadden twee fietsen, mijn vader heeft één fiets ingeleverd en de andere verstopt in de hooiberg. Maar die werd later toch gevonden en m’n vader heeft nog geprobeerd om de fiets te houden, maar moest die toch afgeven” zegt Kees. “En er werd stiekum geslacht, maar dat werd niet tegen ons gezegd.”
Wat Kees en Rein zich wel goed herinneren is de hongerwinter, toen mensen uit het westen naar de Veluwe kwamen voor voedsel. Ook in Uddel kwamen ze voor voedsel.
“Ik zie ze nog zo vanaf de viersprong komen richting Gart Hein, met fietsen zonder banden. Bij Gart Hein kregen ze roggepap” vertelt Rein. “De gaarkeuken was dat en die stond aan het begin van het Uddelerveen, niet ver van waar Gart Hein woonde” zegt Kees.
Van Beekman’s houtskoolbranderij reden ze in de oorlog regelmatig naar het noorden, Friesland en Groningen om houtskool te bezorgen en dat was een mooie gelegenheid om graan mee terug te brengen. Bij Holdijk werd er meel van gemalen en bij Rein thuis werd er brood van gebakken, zij hadden een bakkerij aan de Harderwijkerweg. Onder ‘toeziend’ oog van de Duitsers die de zolder gebruikten als slaapplaats. “Het waren Hollanders in Duitse dienst” zegt Rein. “Mijn moeder had een blik met gedroogde appels op de zolder staan en haar werd gezegd dat ze die weg moest halen, want de Hollanders aten ze allemaal op. Ze kregen waarschijnlijk weinig te eten en om de honger te stillen aten ze van die gedroogde appels”.
“Er was niets, het was een zuinige tijd, zegt Rein. Er werd maar één soort brood gebakken, dat was regeringsbrood, grijs van kleur, en er is veel roggebrood gebakken.” Het brood werd op riezen gebakken. Maar daar kwam in 1943 verandering in want Rein zijn moeder besloot tot uitbreiding van broodbakkerij door bijplaatsing van een electromotor. Rein zijn vader was in 1942 overleden. Mede door de inzet van het personeel kon men de bakkerij voortzetten.
De scholen gingen in de oorlog ‘gewoon’ door. “Het laatste half jaar was er geen school”, vertelt Kees, “de Duitsers hadden de scholen gevorderd” Rein verteld hierover: “We moesten toen de boeken naar het huis van de meester brengen, dat was meester Van Vliet. De boeken lagen op een kar en onderweg werden we beschoten door Engelse jagers”. “Er stond in die tijd een auto langs de weg, van ’t Hof richting het Aardhuis, en elke keer als ze overvlogen werd die auto beschoten”
Andere momenten die Kees en Rein zich nog goed herinneren is aan het eind van de oorlog. Toen een vliegtuig neerstorte aan de Elspeterweg op de woning van de familie Mulder en waarbij Fennetje Mulder om het leven is gekomen.
Beiden zagen hoe het vliegtuig een over Uddel kwam en een bocht maakte en terug kwam en toen neerstorte. “Toen het neerstorte zat er niemand meer in, die waren er boven Gortel uitgesprongen”, zegt Kees. “We zagen het gebeuren en gingen er naar toe, maar we kwamen niet dichtbij, bang dat er bommen in het vliegtuig zaten, maar dat was niet zo.”
Dezelfde dag, 29 april 1944, dat het vliegtuig in Uddel neerstorte is een andere inwoner uit Uddel omgekomen, Gerrit van de Hoek, in Beekbergen. Hij was daar op bezoek toen een Amerikaanse bommenwerper neerstortte. Gerrit van den Hoek woonde aan de Noordriezenweg 5, tegenwoordig Uttilochweg.
Ook dat Reijer Schouten, een oom van Rein, is doodgeschoten op de Vosselt is een dramatisch moment dat ze zich nog herinneren. Als chauffeurbij Beekman was Reijer Schouten met anderen, met de vrachtwagen, onderweg naar Apeldoorn. Onderaan de Vosselt stopten ze omdat er geaillieerde vliegtuigen in de lucht waren. Ze gingen de auto uit en doken in mansgaten die langs de weg waren en wachten tot het rustiger was in de lucht. Vanwege de kou gingen Reijer Schouten jassen uit de auto halen. Er was ook een Duitse officier bij, Camlot geheten. Hij sprak de Nederlandse taal met een Duits accent. In de omgeving lagen ze ook van de ondergrondse te wachten op een dropping. Maar toen die de Duitse officier hoorden praten, werd er geschoten. Reijer Schouten en Camlot werden gedood en enkele anderen gewond. Dit tragische voorval vond plaats op 11 april 1945.
Op verschillende plaatsen stonden in Uddel de kanonnen van de Duitsers opgesteld de laatste dagen van de oorlog. “Bij ons voor het huis stonden ook kanonnen en wij moesten het huis uit”, verteld Kees.
Een week later trokken de Canadesen Uddel binnen vanaf het Uddelermeer en kwamen er een paar caddy’s vanaf de Aardhuisweg en was Uddel bevrijd van de Duitse bezetter.
Mevrouw Van Dorssen, die woonde met haar gezin aan de Elspeterweg heeft al eens een verslag geschreven over de laatste oorlogsdagen in Uddel en daarin schrijft ze dat ook bij hun achter het huis de kanonnen stonden opgesteld.
De 17e april 1945. “De volgende morgen, schrijft ze, om 6 uur keek ik achter het huis, alle kanonnen waren toen weg. Om 7 uur ging ik melk halen bij Reijer Groeneveld aan de Garderenseweg en kwam niemand tegen. Maar de weg was bedekt met een dikke laag paardenmest van vier dagen terugtrekkende paarden. Bij de viersprong kwam een jongeman op de fiets aanracen uit de richting Apeldoorn en riep: Wacht even. Toen hij vlak bij was liet hij het stuur los, stak beide handen in de lucht en riep: WE ZIJN VRIJ!”. Thuis werd direct de vlag tevoorschijn gehaald en in de mast gehangen. Net zo als bij de buren, de eierhal van Kloosters.
Over de oorlog werd niet veel gesproken in Uddel, ook niet in de jaren na de oorlog. Het leven ging verder en Uddel is een dorp geworden zoals wij het nu kennen, welvarender en niet meer het besloten dorp zoals in 1940.
In het Uddels Volkslied wordt het mooi omschreven:
Waar de armoe toen regeerde
sterk gedragen door het volk
hen de tegenslag niet deerde
men verdroeg een donk’re wolk
Vele stormen kwamen voor
maar ons dorpje leefde door
Op het herdenkingsmonument in Uddel staat: Onze vrijheid ‘Kostbare gave en blijvende opgave’.
Dit is nu, 80 jaar later, nog steeds actueel!
Tekst: Bartus Vos
Met dank aan Kees Vermeer en Rein Schouten voor hun medewerking aan dit artikel. Ook dank aan hen die een foto beschikbaar hebben gesteld.