UDDEL – Een bijzondere en indrukwekkende dodenherdenking bij het monument aan de Uttilochweg. Na twee jaar dit in besloten kring herdacht te hebben was er een ruime opkomst aanwezig om samen stil te staan bij de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
De avond werd geopend door Angelique Bronkhorst. De Oranjevereniging Uddel had dit jaar als spreker uitgenodigd Dorianne van de Brink. Haar speech kan u hieronder dit bericht lezen. Na de nationale Taptoe van Fija van der Brugge was het om 8 uur 2 minuten lang stil om hen te herdenken. Aansluitend werden verschillende versen van het Wilhelmus gezongen.
Als eerste werd er een krans gelegd door een bestuurslid van de Oranjevereniging, samen met Dorianne van de Brink. Er werd ook een krans gelegd namens Uddels Belang door Henri Kok en Peter Kok. Daarna was er gelegenheid voor het aanwezige publiek om een roos bij het monument te leggen.
Bekijk hier de herdenking terug:
Lees hier de volledige toespraak van Dorianne van de Brink:
Vandaag zijn we hier en overal in het land bij elkaar om te herdenken. Juist op 4 mei, want herdenken dat doen we samen. We herdenken alle Nederlandse burgers en militairen die zijn omgekomen sinds het uitbreken van de tweede wereldoorlog. In oorlogssituaties, gewapende conflicten en bij vredesmissies. Het is tevens een eerbetoon aan hen die voor onze vrijheid zijn gesneuveld. Het is een kostbare gave die vrijheid. Het is belangrijk om de verhalen, klein of groot, door te blijven geven, generatie op generatie. Opdat we nooit vergeten.
Ik neem u mee naar Leeuwarden. Daar woonde een man met de achternaam de Jong, die adjudant bij de politie was. Een man recht van lijf en leden en zeer Godvrezend. Hij dacht een mooie carrière tegemoet te gaan. De oorlog brak uit en overal in het land doken NSB-ers op. Ook bij de politie. Het moment kwam dat de adjudant de opdracht kreeg van de commandant van het korps om Joden op te halen en ze vervolgens dood te schieten. De Jong weigerde. Rustig en zeker antwoordde hij de commandant: dat doe ik niet. Wat ben je een dwaze kerel, als je weigert dan zorg ik ervoor dat je in het concentratiekamp komt. De Jong antwoordde: die macht hebt u, maar toch doe ik het niet. Ondanks de grote spanning die de adjudant voelde ging hij met een gelukkig gevoel naar huis.
Eenmaal thuis drongen de woorden van de commandant pas goed tot hem door. Samen met zijn vrouw, die volledig achter zijn weigering stond, besloten ze samen dat hij naar zijn leidinggevende moest gaan met de vraag of er per direct verlof kon worden opgenomen en dat de Jong vanaf woensdag 15 april 1943 niet werkzaam zou zijn. De leidinggevende van de Jong snapte er helemaal niks van maar hij merkte de spanning bij de adjudant en zo kreeg de beste man zijn verlof. Op donderdag 16 april leverde de Jong zijn uniform in bij de adjudant inspecteur in deze man fluisterde hem in dat hij moest onderduiken voor zijn eigen veiligheid.
Je vrouw en kinderen achterlaten omdat je weigert om Joden dood te schieten. Op allerlei adressen heeft de Jong ondergedoken gezeten. De
vraag kwam of hij bij het verzet wilde. Vanaf dat moment kreeg hij de naam Kooistra en zijn functie was Rijksrechercheur. Met gevaar voor eigen leven heeft de adjudant samen met talloze anderen van het verzet vele mensenlevens gered. Na een tijd in Amsterdam bij het verzet gezeten te hebben besloot hij toch weer terug te gaan naar het hoge noorden , wat voor hem veiliger voelde want de verrader lag continu op de loer. Vanuit Friesland hielp hij piloten te ontsnappen naar de Veluwe. Op een dag nadat hij 20 joden had geholpen om onder te duiken werd hij gepakt door een landwachter en aangezien hij verschillende persoonsbewijzen bij zich had werd hij opgepakt en kwam hij in de gevangenis. Wat daar gebeurd is zal ik hier niet vertellen maar het is te gruwelijk voor woorden waar mensen toe in staat zijn. Elke avond zong hij met zijn celgenoten psalmen en gezangen wat ze de volgende dag weer moesten bekopen met zware mishandelingen. Door zijn geloof hield de adjudant vol. Een psalmboek wat binnen was gesmokkeld door een goede bewaker gaf ze troost en regelmatig werd psalm 94 gelezen om vol te blijven houden.
Inmiddels eisten de mishandelingen zijn tol en zo kwam de Jong op de ziekenboeg terecht. Even geen dreigementen, geen mishandelingen, geen misselijkmakende verhoren, maar rust. Af en toe hoorde ze van bewakers hoe het ervoor stond in Nederland. Op vrijdag 13 april 1945 hoorde de adjudant dat de Duitsers het weeshuis in Leeuwarden in brand hadden gestoken om bewijsmateriaal te vernietigen, want de bevrijders waren inmiddels al voorbij Meppel en Hoogeveen. Bemoedigende berichten dus. Maar wat zou er gebeuren met de gevangenen? Een kat in het nauw maakt nu eenmaal rare sprongen. Op zaterdagmorgen 14 april werd de adjudant vanuit de ziekenboeg in zijn eentje naar de luchtplaats gebracht. Een officier kwam naar hem toegelopen met de vraag waarom de Jong destijds ontslag had genomen bij de politie. De sfeer was best gemoedelijk en hij heeft dan ook uitgelegd waarom hij dat had gedaan. De officier toonde minachting richting de Jong toen hij over de Joden sprak. De adjudant snapte er niks meer van. Zou hij opnieuw gestraft worden voor hetgeen wat hij
had gedaan? We zullen het nooit maar de volgende dag, zondag 15 april is Leeuwarden bevrijd. Het Wilhelmus klonk door de gevangenis en dat was het mooiste wat de adjudant in jaren had gehoord.
Nederland werd bevrijd na vijf lange en zware oorlogsjaren. Gelukkig heb ik de oorlog niet meegemaakt. Vrijheid is bijna iets vanzelfsprekends. Want vrijheid betekent dat je mag denken, zeggen en doen wat je wilt. Tot op zekere hoogte natuurlijk. In Nederland hebben we die vrijheid. Je mag zeggen en denken wat je wilt, maar dat betekent ook dat anderen dat mogen. Maar vrijheid is ook respect opbrengen voor elkaar. We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn maar probeer je eens te verplaatsen in de ander dan zomaar te oordelen.
In het voorjaar van 2020 was er de hoopvolle verwachting dat de coronacrisis ons nader tot elkaar zou brengen. Maar twee jaar later is die mening behoorlijk bijgesteld. De pandemie heeft ook juist maatschappelijke problemen en tegenstellingen aan de oppervlakte gebracht, en getoond dat onze vrijheden soms ook haaks op elkaar lijken te staan. Persoonlijke zeggenschap en het collectieve belang lijken niet altijd verenigbaar. De komende tijd kunnen we elkaar hopelijk weer meer ontmoeten, maar het feit dat we weer bijeen mogen komen betekent niet automatisch dat we ons ook verbonden voelen. Wat zijn de spanningen die hierdoor worden opgeroepen en hoe gaan we daar mee om? Het jaarthema van 2022, bedacht door het Nationaal Comite 4&5 mei is dan ook vrijheid in verbondenheid.
Vrijheid – we wisten het al – maar het is de afgelopen twee jaar wel duidelijk geworden dat vrijheid beperkt maakbaar is. Het coronavirus heeft dat de afgelopen twee jaar heel duidelijk gemaakt. Ook in Uddel. En alles wat we dan inleveren moeten we stap voor stap weer terugveroveren en opnieuw opbouwen. Het fundament van een vrije samenleving is gelukkig robuust, en lijkt onaangetast. Dat is wat we ieder jaar vieren, en wat we elke dag opnieuw dienen te beschermen en te versterken.