Het is een zonnige ochtend. Ik zit in de tuin met een kop koffie, de krant op tafel, en ergens in de lavendel klinkt het vertrouwde gezoem van bijen. Ze zijn er weer, druk als altijd. Ik stel me voor hoe ze hun dag beginnen: zonder agenda, zonder to-dolijst, gewoon doen wat nodig is. Bloemen bezoeken, nectar verzamelen, stuifmeel mee naar huis nemen. Alles lijkt zo vanzelfsprekend, zo gezond en harmonieus.
Maar schijn bedriegt. Want zelfs deze kleine, onvermoeibare werkers zijn niet onaantastbaar. Sterker nog, ze zijn kwetsbaarder dan je denkt. En hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik besef: wij mensen zijn eigenlijk niet zo anders.
We gaan er vaak vanuit dat we gezond zijn. We staan op, ontbijten, fietsen naar werk of school, en als we een keer niezen denken we: het zal wel overwaaien. Gezondheid is als stromend water uit de kraan – je mist het pas als het er niet meer is. Zo is het ook bij bijen. Zolang het volk draait, de koningin eitjes legt en de bloemen bloeien, lijkt alles in orde.
Maar dan ineens kan het misgaan. Bijen kunnen getroffen worden door een virus, een bacterie, een parasiet zoals de gevreesde varroamijt. Soms worden ze ziek zonder dat ze weten waar het vandaan komt. Ze doen gewoon hun ding, tot het niet meer gaat.
Bij mensen is het niet anders. We kunnen gezond leven, sporten, salades eten, handen wassen – en toch ineens ziek worden. Een griepvirus, een bacterie in het eten, een genetische afwijking dat zich pas na jaren openbaart. We hebben niet overal invloed op, hoe graag we dat ook zouden willen.
We houden graag de schijn op dat we alles onder controle hebben. Gezondheidsapps, superfoods, sportschema’s: als we maar genoeg ons best doen, blijven we gezond. Maar dat is natuurlijk een illusie. Vraag het een imker: je kunt nog zo goed voor je bijen zorgen, het weer, de omgeving en verschillende andere factoren spelen een minstens zo grote rol. Een onverwachte koude nacht, een ziekte of een rooftocht van Aziatische hoornaars kan funest zijn voor het hele bijenvolk.
Wat me altijd opvalt aan bijen, is hoe ze samenleven. Ze zijn één organisme, een volk van duizenden individuen die elkaar in balans houden. Als er iets mis is, proberen ze het samen op te lossen. Zieke larven worden uit de kast gehaald, indringers verjaagd, voedsel gedeeld. Nog iets dat me opvalt is hoe afhankelijk bijen zijn van hun omgeving. Zonder bloemen geen nectar, zonder diversiteit geen gezonde voeding. Als het landschap verandert, hebben ze een uitdaging. En dat is bij ons niet anders. Stress, ongezonde voeding, gebrek aan beweging – het zijn allemaal factoren die onze weerstand verlagen. We denken soms dat we losstaan van de natuur, maar we zijn er net zo afhankelijk van als de bijen.
Maar waar de wereld vaak kijkt naar eigen kracht en controle, leert de Bijbel ons te kijken naar Gods voorzienigheid
Ook wij mensen zijn sociaal. We hebben elkaar nodig, zeker als het tegenzit. Een goed gesprek, een helpende hand, een arts die weet wat hij doet – het maakt het verschil. Maar dat is niet genoeg. Gods voorzienigheid betekent dat Hij niet alleen de Schepper is, maar ook Degene die alles onderhoudt en bestuurt. Elke dag dat het bijenvolk vroeg begint te vliegen om nectar te verzamelen, elke dag dat wij gezond opstaan, is een teken van Zijn voortdurende zorg. We weten dat ziekte en dood deel uitmaken van het leven. Maar zelfs in deze gebroken wereld blijft Gods voorzienigheid bestaan. Hij is niet op afstand, maar blijft alles dragen en besturen.
Misschien is dat wel wat bijen ons leren: bescheidenheid. Je kunt je best doen, je kunt zorgen, Zowel bijen als mensen zijn geschapen om gezond te zijn, maar kunnen ziek worden door omstandigheden buiten hun macht. Niet als blinde pech, maar onder Gods voorzienigheid. We mogen zorgen voor onszelf en voor de schepping. Gezondheid is geen recht, maar een geschenk.
En soms, als je in de zon zit met een kop koffie en je hoort het zoemen in de lavendel, besef je ineens hoe bijzonder dat is.